Deze website gebruikt analytische cookies om inzicht te krijgen in de populariteit van de aangeboden artikelen (webstatistieken). Persoonlijke gegevens van bezoekers worden niet vastgelegd.

In de afgelopen jaren is de circulaire economie (CE) een centraal begrip geworden in overheidsbeleid, bedrijfswereld en academisch onderzoek wereldwijd. Er is echter geen eenduidigheid over de haalbaarheid of zelfs wenselijkheid van de circulaire transitie aangezien kwantitatief, modelgebaseerd onderzoek eerder schaars is.

Vooral wat betreft de ‘binnenste cirkels’ van de CE, zoals het reduceren of hergebruiken van materialen, componenten en producten, is er nood aan een solide wetenschappelijke basis. In tegenstelling tot de ‘buitenste cirkels’, die voornamelijk betrekking hebben tot recyclage, zijn de binnenste cirkels ex ante efficiënter wat betreft het behoud van materiaal- en productwaarde. Tegen deze achtergrond hebben Vlaamse onderzoekers een model geïntroduceerd dat het mogelijk maakt om circulaire maatregelen te simuleren voor verschillende stappen van een toeleveringsketen en beleidsanalyses uit te voeren die rekening houden met systemische effecten van dergelijke maatregelen.

Duale benadering van efficiëntie

Het model vertrekt vanuit de integratie van de levenscyclus van materialen/producten met de onderliggende marktinteracties. Het meenemen van marktinteracties is cruciaal voor CE onderzoek omdat deze bepalen hoe competitief conventionele en circulaire producten onderling zijn. Bijvoorbeeld, op materiaalmarkten (primaire vs. secundaire grondstoffen), productmarkten (herbruikbare vs. wegwerpproducten), of afvalmarkten (verbranding of storten vs. recyclage). Dit concurrentievermogen is essentieel gezien de CE ambitie van een economisch systeem waarin afval en vervuiling worden geminimaliseerd of geëlimineerd. De logica achter deze benadering is als volgt: efficiëntiewinsten die het gevolg zijn van het sluiten van materiaal- en productkringlopen kunnen resulteren in gedragswijzigingen waarbij ‘rebound effecten’ ontstaan die de toename in efficiëntie (meer dan) tenietdoen. Bijgevolg is het mogelijk dat de economisch efficiënte allocatie van producten leidt tot meer in plaats van minder materiaalgebruik. Vandaar de noodzaak om zowel materiaal- als economische efficiëntie te bestuderen.

Hybride modelvorm

De onderbouwing van het model steunt op algemene evenwichtstheorie waarbij er in dit geval naast een conventioneel product ook een circulair alternatief wordt geïntroduceerd, namelijk een product-service systeem (PSS). Het ontwikkelde model is minder omvangrijk dan een algemeen evenwichtsmodel, maar breder dan een partieel evenwichtsmodel omdat verschillende markten van een toeleveringsketen elkaar kunnen beïnvloeden door simultaan bepaalde prijzen. Door gerichte economische en fiscale beleidsmaatregelen te selecteren is het mogelijk prijsvariabelen te sturen via een of meerdere stappen van de toeleveringsketen voor zowel conventionele producten als hun circulaire alternatieven. De prijsvariabelen omvatten alle relevante kosten met betrekking tot het stimuleren van de binnenste en buitenste cirkels (bv. kosten van materiaalreductie, consumptiereductie, sorteren, etc.). De CE maatregelen die momenteel kunnen worden bestudeerd zijn productie- of consumptiereductie, reductie van materiaalintensiteit, verdienstelijking, en product-levensduurverlenging voor de binnenste cirkels. Voor de buitenste cirkels gaat het om green design, sorteren, en recycleren. Het initiële model bestaat uit huishoudens, PSS aanbieders, recyclers, producenten, en – als internationale handelspartner – de rest van de wereld, zoals aangegeven op Figuur 1. Verder is er nog de overheid die via het beleid maatregelen kan introduceren om meer circulariteit te creëren.

2022 bart lahcen small

Figuur 1: Structuur van het model.

Potentieel en beperkingen van het model

Als illustratieve toepassing is gekeken naar een herbruikbaar systeem voor PET-flessen naast een meer conventioneel wegwerpflessensysteem. Beide kunnen worden gerecycleerd, maar enkel de herbruikbare flessen kunnen na consumptie worden teruggebracht door de consument om vervolgens opnieuw gevuld te worden na reiniging. In een eerste, verkennende casestudy werden drie beleidsscenario’s gesimuleerd waarvan twee gebaseerd zijn op EU-beleid – voornamelijk gericht op recyclage – terwijl het laatste scenario werd gekozen om het potentieel van de binnenste cirkels te demonstreren, in de vorm van een toename van het aandeel van het PSS. De resultaten tonen aan dat de perceptie van circulaire goederen fundamenteel is in het al dan niet realiseren van materiaalreducties. Daarenboven kan het coördineren van circulaire maatregelen leiden tot synergieën terwijl geïsoleerde maatregelen ten koste kunnen gaan van andere CE doelstellingen (bv. meer recyclage maar een hogere materiaalintensiteit). Verder onderzoek kan zich toespitsen op andere CE maatregelen voor verschillende materiaal- of productstromen gezien de flexibiliteit en veelzijdigheid van het model. Ten slotte is het nodig enige nuance aan te brengen wat betreft de hierboven beschreven resultaten in die zin dat er een algemene nood is aan meer CE data om modellen zoals dit robuuster te maken met het oog op beleidsondersteunende analyses die een goed onderbouwde transitie naar een circulaire economie mogelijk maken.


Voor meer informatie verwijzen we naar het volgende artikel:
Lahcen, B., Eyckmans, J., Rousseau, S., Dams, Y. and J. Brusselaers (2022). Modelling the Circular Economy: Introducing a Supply Chain Equilibrium Approach. Ecological Economics 197, 107451.
https://doi.org/10.1016/j.ecolecon.2022.107451