Deze website gebruikt analytische cookies om inzicht te krijgen in de populariteit van de aangeboden artikelen (webstatistieken). Persoonlijke gegevens van bezoekers worden niet vastgelegd.

In 2019 bouwde Witteveen en Bos een model om aantrekkelijke locaties voor windparken op zee te identificeren. Met de gestegen energieprijzen behoeft dit model nieuw aandacht. Het model laat zien dat veel meer locaties een gunstige kostprijs hebben dan verwacht, zelfs als negatieve neveneffecten moeten worden gecompenseerd of gemitigeerd. 

Dat het belangrijk is om onafhankelijk te worden van gas, en in het bijzonder buitenlands gas, behoeft anno 2022 geen uitleg meer. Windparken in de Noordzee kunnen hier een significante bijdrage aan leveren. Om aantrekkelijke parklocaties te identificeren, bouwde Witteveen en Bos in 2019 een rekenmodel. Dat was toen nog gemotiveerd door de doelstellingen van het Akkoord van Parijs (COP21). Ook die vormen een goede reden om de door de Noordzeelanden reeds geplande opwekcapaciteit van 55 GW tot 2030 en 20 GW na 2030 verder uit te breiden.

Het rekenmodel is een Noordzee-dekkend GIS model dat voor elke locatie van de Noordzee (met een waterdiepte van minder dan 55 meter) de financiële en maatschappelijke kostprijs per opgewekt megawattuur berekend. De kostprijsberekening is gebaseerd op een referentie-windpark van de toekomst bestaande uit 67 turbines van 15 MW en een energiedichtheid van 3.6 MW/km2. TNO verwacht namelijk dat deze dichtheid optimaal zal zijn in verband met zog-verliezen binnen en tussen windparken.  

Uniek aan het model is dat je er windparken mee kunt ontwerpen op grond van de kostprijs per megawattuur. Dat is een omkering van de gangbare werkwijze om parklocaties te kiezen: tot dusver koos de overheid eerst enkele locaties en liet vervolgens daarvoor de kostprijs per megawattuur berekenen. Op die manier komt nooit aan het licht welke locaties nu echt het goedkoopst zijn. Dat hoeven niet per se ondiepe locaties dichtbij de kust met lage parkkosten te zijn, want de kostprijs hangt immers ook af van hoe hard en hoe vaak het waait op een locatie. Bovendien gaat het niet alleen om de bouw- en operationele kosten van het windpark, maar ook om kosten om de opgewekte energie aan land te krijgen.

Bijzonder aan het rekenmodel is dan ook dat je er tevens netaansluitingen mee kunt ontwerpen. De kosten daarvan worden verwerkt in de kostprijs per megawattuur. Er kan ontworpen worden met drie aansluitconcepten (wisselspanning, gelijkspanning en 'hub & spoke'). Door zowel parkkosten als netaansluitkosten te berekenen ontstaat een compleet beeld van de financiële kostprijs per locatie. Maar toch is het kostenplaatje hiermee niet compleet.

De Noordzee kent vele gebruikers: militaire oefenzones, olieboorinstallaties, telecomkabels, scheepvaart, visserij, schelpenwinning etc. Met behulp van GIS-kaarten is berekend dat slechts 3% van de Noordzee ongebruikt is. Als windparken alleen gebouwd kunnen worden op locaties zonder gebruiksclaims kan veel minder opwekcapaciteit gerealiseerd worden dan nodig is om de COP21 doelstelling te halen, laat staan om onafhankelijk te worden van gas. Er zal dus meerwoudig zeegebruik nodig zijn. Uitgangspunt van het rekenmodel is daarom meervoudig zeegebruik. Aangezien dat aanpassingskosten - voor het windpark of de andere zeegebruiker- teweeg brengt, worden ook deze berekend. Door de aanpassingskosten op te tellen bij de financiële kostprijs, wordt voor elke locatie een totale maatschappelijke kostprijs berekend. Dit is nooit eerder gedaan: een model dat zowel de financiële als de maatschappelijke kostprijs van locaties berekent.

Met dit model zijn ontwerpen gemaakt voor de Noordzee na 2030 waarmee voldoende elektriciteit wordt opgewekt om de COP21 doelen te halen. Tijdens het ontwerpen bleek dat veel meer locaties een gunstige kostprijs hebben dan verwacht. Ook werd ontdekt dat een goed gridontwerp minstens zo belangrijk is als een slimme locatiekeus. Verder bleek het verschil tussen financiële en maatschappelijke kostprijs per megawattuur klein: ongeveer 1 euro per megawattuur bij maatschappelijke kostprijzen tussen de 36 tot 42 euro per megawattuur. De uitkomsten suggereren dat de aanwezigheid van bestaande zeegebruikers geen belemmering hoeft te zijn om voor meer windparken op zee te gaan.


Klik hier om het rapport te downloaden: Cost-Evaluation-of-North-Sea-Offshore-Wind-1.pdf (northseawindpowerhub.eu)

Meer informatie: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

Ga direct naar alle artikelen over:

nME icon overheid groot 3d4

Overheid

nME icon bedrijfsleven2 groot

Bedrijfsleven

nME icon onderzoek groot

Onderzoek

nME icon opinie2 groot

Opinie en debat