Deze website gebruikt analytische cookies om inzicht te krijgen in de populariteit van de aangeboden artikelen (webstatistieken). Persoonlijke gegevens van bezoekers worden niet vastgelegd.

CE Delft heeft in opdracht van het ministrerie van Infrastructuur en Waterstaat de milieueffecten en de economische effecten onderzocht van een nationale belasting op primaire fossiele plastics. Hieruit blijkt dat de milieuwinst potentieel groot kan zijn, maar de economiche nadelen ook.

Aanleiding en doel

Het kabinet heeft als doel om in 2050 een volledig circulaire economie te realiseren. Eén van de maatregelen die hieraan potentieel kunnen bijdragen is een heffing op primair fossiel plastic. Het doel van de heffing is om de productie en het gebruik van primair fossiel plastic te ontmoedigen en het aandeel plastic recyclaat en biobased plastics juist aan te moedigen. Het belangrijkste doel van dit onderzoek is het becijferen van de effecten van een heffing op primair fossiele plastics op milieu en economie.

De effecten zijn in kaart gebracht voor twee varianten:
1. Een heffing op polymeren. Dit zijn plastic korrels waar plastic producten van gemaakt worden. Het voordeel van een heffing op polymeren is dat deze het makkelijkst kan worden vormgegeven, vanwege een beperkt aantal partijen (vijftien grote bedrijven en importeurs). Ook is het makkelijker om alle plastics in de markt te belasten.
2. Een heffing op plastic eindproducten. Bij deze variant zijn er veel meer partijen waardoor deze moeilijker is vorm te geven en te handhaven, maar het voordeel van deze variant is dat deze de minste concurrentienadelen en weglekeffecten kent.

Voor beide varianten zijn de effecten bepaald van drie verschillende heffingshoogten: 100, 500 en 800 euro per ton plastics.

Resultaten

De effecten op milieu en economie zijn weergegeven in Tabel 1.

Tabel 1: Effecten op milieu en economie

Heffing

Hoogte heffing

CO2-reductie mondiaal (kton)

Impact op zwerfafval

Impact op biodiversiteit

Verlies productie plastics sector (%)

Polymeer

100

-160 tot -130

Wrs beperkt

Beperkt

-12

500

-850 tot -380

Wrs beperkt

Beperkt

-40

800

-1.600 tot -420

Wrs beperkt

Beperkt

-46

Product

100

-190 tot -170

Wrs beperkt

Beperkt

-5

500

-760 tot -440

Wrs beperkt

Beperkt

-10

800

-1.480 tot -530

Wrs beperkt

Beperkt

-13

 

Een belangrijke bevinding van het onderzoek is dat beide varianten tot een grote mondiale CO2-reductie kunnen leiden. De studie laat zien dat het netto mondiale CO2-effect van een heffing op plastics potentieel groot is, tot 1.600 kton per jaar in 2030 bij een polymeerheffing van 800 euro per ton. Het gaat hierbij om emissiereducties over de gehele keten van plastics, van productie tot en met verbranding. Deze reductie kan op Nederlands grondgebied plaatsvinden, maar ook in het buitenland, als import wordt vervangen door recyclaat of als verbranding van Nederlandse plastics in Duitse afvalverbrandingsinstallaties wordt vermeden. De bandbreedtes zijn echter groot. Een heffing van 100 euro per ton zal waarschijnlijk niet groot genoeg zijn om investeringen voor extra biobased productie en/of inzet van recyclaat te stimuleren.

Tegenover de potentieel grote CO2-winst staan echter ook grote nadelen voor de Nederlandse industrie. Bij een polymeerheffing van 800 euro per ton is het niet ondenkbaar dat de afzet van in Nederland geproduceerde plastic producten met meer dan 45% daalt. Een groot deel van het verlies aan plastic productie zal vervangen worden door import van plastic producten uit het buitenland. Dit betekent dat de plasticsindustrie, vooral bij een polymeerheffing van 800 euro per ton, fors zal krimpen in Nederland. In het algemeen zijn bij een heffing op plastic producten de nadelige economische impacts kleiner dan bij een heffing op polymeren.

De effecten op zwerfafval zijn waarschijnlijk beperkt, omdat er weinig substitutie-effecten naar andere materialen en/of consumptievermindering van plastics zal optreden. Om effecten op biodiversiteit te beperken dienen enkel duurzame bioplastics toegestaan te worden die voldoen aan duurzaamheidscriteria zoals die al gelden voor biotransportbrandstoffen en bio-energie.

Aanbevelingen

‐ Er is weinig eerder onderzoek uitgevoerd naar het effect van een heffing op plastic. Dit onderzoek betreft een eerst grove inschatting van de effecten. Met name meer gedetailleerd onderzoek naar de beschikbaarheid en meerkosten van de inzet van extra recyclaat zou nuttig zijn.
‐ Een heffing op plastics zou bij voorkeur op Europees of nog groter schaalniveau moeten worden ingevoerd. Dit geldt vooral bij een polymeerheffing, vanwege concurrentienadelen en weglekeffecten. Nederland zou ook de strategie kunnen volgen om de heffing in te voeren en als koploper te hopen op een vliegwieleffect, en in Europees verband te blijven werken aan een verplicht aandeel recyclaat en biobased voor meer productgroepen.
‐ De effecten van een heffing treden alleen op onder de voorwaarde dat deze stabiel is en op langere termijn geldt.
‐ In dit onderzoek zijn twee varianten van een heffing onderzocht. Ook andere varianten zouden nader onderzocht kunnen worden, zoals een heffing op ruwe aardolie helemaal aan het begin van de keten.


Het rapport 'Een nationale belasting op primair fossiel plastic?' is hier te vinden. Inlichtingen: Geert Warringa (Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.).