Inzicht in uitgaven klimaatbeleid

Jaarlijks geeft het kabinet volgens de Klimaatnota € 4 tot € 6,9 miljard uit aan maatregelen in het kader van het klimaatbeleid. Met de voorgenomen instelling van een Klimaatfonds van € 35 miljard kunnen de jaarlijkse uitgaven voor het klimaat verdubbelen. Dit grote financiële belang was voor de Algemene Rekenkamer aanleiding om te onderzoeken hoe het kabinet aan de Tweede Kamer de afgelopen jaren inzicht gaf in de klimaatuitgaven. De Rekenkamer constateerde dat:
- de verschillende overzichten met klimaatuitgaven onderling afwijken;
- klimaatuitgaven niet eenduidig worden geregistreerd door ministeries;
- definities ontbreken van wat meetelt als klimaatuitgaven;
- klimaatuitgaven uit zicht blijven of dat uitgaven juist te gemakkelijk als klimaatuitgaven worden beschouwd.
Het gevolg is dat de Tweede Kamer een geen consistent beeld krijgt van de klimaatuitgaven.

De Kamerbrief met de resultaten van het onderzoek is hier te vinden.


Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking - Eindadvies 2023 

Op verzoek van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) heeft het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) advies uitgebracht over de te verwachten elektriciteitsproductiekosten voor waterkracht, windenergie en zon-pv in de Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE) voor toepassing vanaf het jaar 2023. In het onderzoeksproces dat onderliggend is aan het advies, heeft het PBL ondersteuning gekregen van TNO en DNV. De SCE is evenals SDE++ een regeling die een subsidie toekent aan geproduceerde hernieuwbare energiedragers en CO2-emissiereducerende technieken. De subsidie is gelijk aan de onrendabele top van technologieën na aftrek van de inkomsten die partijen ontvangen uit de opbrengsten van verkoop van elektriciteit, gas of warmte op de markt. In het geval van de SCE betreft dit enkel hernieuwbare elektriciteit, bij de SDE++ zijn er ook technieken waarbij op basis van de bespaarde CO2 een premie wordt uitgekeerd. De SCE is gericht op lokale initiatieven en energiecoöperaties, en het aantal gestimuleerde technieken is beperkter dan in de SDE++. Alleen zon-pv, windenergie en waterkracht maken onderdeel uit van de SCE-regeling. Nadere informatie over de SDE++ en de SCE is te vinden via de website van PBL. Meer informatie over het aanvragen onder de SCE-regeling is te vinden op de website van RVO.


Brede Welvaart als basis voor de SER

In zijn Raadsvergadering van 27 januari j.l. heeft de SER gesproken (en besloten?) over 'Brede Welvaart als basis voor de SER' en het oprichten van een werkgroep over dit vraagstuk. Het doel van de raadsvergadering was om invulling te geven aan het begrip Brede Welvaart als denkkader en te concretiseren wat brede welvaart voor de SER-agenda kan betekenen. De presentatie aan de hand waarvan dit vraagstuk door de Raad is besproken staat op de website van de SER.


Winstgevendheid offshore wind in 2030 niet vanzelfsprekend

Uit een nieuwe TNO-studie blijkt wind op zee niet in alle gevallen winstgevend te zijn. TNO onderzocht aan de hand van scenario’s de commerciële haalbaarheid van windenergie op zee in 2030. In de whitepaper ’Offshore wind business feasibility in a flexible and electrified Dutch energy market by 2030’ geven TNO-onderzoekers inzichten en aanbevelingen om in 2030 tot een winstgevende offshore wind businesscase te komen.


Natuur en landschap in Zuid-Limburg: minstens 64-74 miljard euro aan natuurlijk kapitaal

De waarde van het natuurlijk kapitaal van natuur en landschap in Zuid-Limburg bedraagt minimaal 64 tot 74 miljard euro. Dat blijkt uit een onderzoek van het Instituut voor Milieuvraagstukken van de VU. In het onderzoek werden de gebruikswaarden en niet-gebruikswaarden geschat van de ecosysteemdiensten die de Zuid-Limburgse natuur levert, onder meer met behulp van een keuze-experiment.


Nationaal beleid voor verduurzaming luchtvaart

In een recent rapport van CE Delft (ook beschikbaar in het Engels) staat een overzicht van de omvang van de luchtvaartsector in Nederland, België, Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk, en welke nationale en lokale maatregelen er door die landen worden genomen om:
• de groei van luchtvaart te beperken voor het behalen van CO2-reductiedoelen;
• de luchtvaart te verduurzamen (zowel lokale als mondiale emissies);
• de luchtvaart sterker te beprijzen.
Verder wordt gekeken naar de meest effectieve nationale maatregelen in de categorieën:
• Capaciteitsmaatregelen.
• Belastingen en andere prijsmaatregelen.
• Financiering en stimulering van duurzame luchtvaart.
• Regelgeving, verplichtingen en verboden.


Financiering van de circulaire economie: mismatch tussen vraag en aanbod

Start-ups en mkb'ers die circulair willen gaan werken, hebben moeite met het vinden van financiering. Er is een mismatch tussen de financieringsvraag van ondernemers en het aanbod van financiers. Dat blijkt uit een driedelig onderzoek naar circulair financieren dat Royal HaskoningDHV en KplusV uitvoerden in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW). Voor een succesvolle transitie naar een circulaire economie, spelen circulaire ondernemers echter een sleutelrol. Ondernemers met (innovatieve) circulaire businessmodellen zijn essentieel om de economie te voorzien van circulair aanbod. Het is dan ook noodzakelijk om de mismatch weg te nemen.


CO2-reductie van circulaire maatregelen

Door circulaire maatregelen te implementeren, ziet het kabinet een potentie van 2 tot 4 Mton CO2-reductie in 2030. Deze maatregelen kunnen bijdragen aan het doel van de regering om 55% emissiereductie te behalen in 2030. In het kader hiervan heeft CE Delft voor het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) de CO2-emissiereductie van twaalf circulaire beleidsmaatregelen berekend. Het totale effect van de maatregelen ligt waarschijnlijk in de ordegrootte van ten minste 2,6 tot 2,8 Mton mondiale emissiereductie. De reductie op Nederlands grondgebied is onzekerder. Het rapport is hier te vinden.


Rechtvaardigheid in klimaatbeleid. Over de verdeling van klimaatkosten

Rechtvaardigheid moet, net als doelmatigheid en rechtmatigheid, een belangrijke pijler zijn van het Nederlandse klimaatbeleid. Het klimaat en het klimaatbeleid zullen de komende decennia veranderen. Niet alleen moet de CO2-uitstoot in 2050 teruggebracht zijn tot netto nul, ook zal Nederland steeds meer te maken krijgen met een stijgende zeespiegel en extreem weer. Deze opgaven gaan gepaard met hoge kosten. Als de verdeling van deze klimaatkosten niet als rechtvaardig wordt ervaren, dan komt het draagvlak voor het klimaatbeleid onder druk. In het rapport 'Rechtvaardigheid in klimaatbeleid. Over de verdeling van klimaatkosten' doet de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) daarom drie aanbevelingen: (1) Verbreed het debat en behandel het klimaatbeleid als een verdelingsvraagstuk. (2) Veranker de aandacht voor rechtvaardigheid in het beleidsproces door verdelingsbeginselen stelselmatig en vroegtijdig expliciet te maken. (3) Zorg voor institutionele borging en toetsing van de aandacht voor een rechtvaardige verdeling van klimaatkosten.


Klimaatbeleid vergt vermindering van vervuilende activiteiten

Als het kabinet een eerlijke bijdrage wil leveren aan de klimaatafspraken van Parijs, dan is het noodzakelijk dat het toekomstige klimaatbeleid voor een belangrijk deel gericht is op het verminderen van vervuilende activiteiten. Dat blijkt uit een publicatie van onderzoeksbureau Ecorys, in opdracht van Natuur & Milieu, Greenpeace en Milieudefensie. Ecorys heeft voor alle economische sectoren die bijdragen aan de Nederlandse CO2-uitstoot in kaart gebracht welke beleidsmaatregelen nodig zijn om binnen de afspraak van maximaal 1,5 graden opwarming te blijven.

Aanmelden nieuwsbrief

Wil je regelmatig op de hoogte worden gehouden van nieuwe artikelen op deze website?

Meld je dan hier aan voor de Nieuwsbrief!

aanmelden knop

Ga direct naar alle artikelen over:

nME icon overheid groot 3d4

Overheid

nME icon bedrijfsleven2 groot

Bedrijfsleven

nME icon onderzoek groot

Onderzoek

nME icon opinie2 groot

Opinie en debat