Analyse tarief CO2-heffing industrie
Hoeveel emissiereductie mag in 2030 verwacht worden van een hogere CO2-heffing voor de industrie? Die vraag hebben de ministeries van Financiën en EZK aan het PBL gesteld. Als op tijd is voldaan aan de randvoorwaarden (beschikbaarheid van o.a. energiedragers, infrastructuur en vergunningen) zorgt bestaand beleid al voor flinke emissiereductie in de industrie. Een lichte verhoging van de CO2-heffing kan enkele megatonnen extra reductie opleveren. Om ook de laatste paar megatonnen tot het heffingsdoel te overbruggen zou de CO2-heffing fors moeten stijgen. Maatwerkafspraken lijken een geschikt alternatief voor zo’n fors hogere heffing. Dit concludeert het PBL in het rapport Analyse tarief CO2-heffing industrie.
Europese importheffing op CO2 effectief tegen weglek
Vanaf 2026 introduceert de EU geleidelijk een CO2-importheffing aan de buitengrens (CBAM), om verplaatsing van CO2-uitstoot naar buiten de EU tegen te gaan. CBAM vermindert deze CO2-weglek met ongeveer een derde vergeleken met de huidige gratis emissierechten in het Europese emissiehandelssysteem (ETS). Ook leidt de heffing aan de buitengrens tot meer productie en handel binnen de EU. Nederlandse industrie ziet zelfs een sterkere toename dan het EU-gemiddelde. Dat blijkt uit het gezamenlijke onderzoek Europese importheffing op CO2 effectief tegen weglek van het Centraal Planbureau en het Planbureau voor de Leefomgeving dat op 25 april is gepubliceerd.
Interacties tussen langetermijnklimaatbeleid en kortetermijnenergiebeleid kunnen een moral hazard veroorzaken
De interactie tussen langetermijnklimaatbeleid en kortetermijnenergiebeleid heeft een merkbare invloed op de investeringen in klimaatneutrale technologieën, zoals elektrische voertuigen. Een voorbeeld van langetermijnklimaatbeleid is de Inflation Reduction Act in de VS of het Green Deal Industrial Plan in de EU. Beide stimuleren investeringen in klimaatneutrale technologieën. Tegenover dit beleid staan vaak kortetermijninterventies die primair gericht zijn op het verzachten van de directe economische impact van energieprijzen op consumenten. Voorbeelden hiervan zijn het vrijgeven van strategische olievoorraden in de VS of het tijdelijk verlagen van belastingen op fossiele brandstoffen zoals in bepaalde EU-lidstaten (die laatste worden dan vaak permanent). Dergelijke interventies kunnen essentieel zijn tijdens economische crises of periodes van hoge en volatiele energieprijzen, maar ze geven ook tegenstrijdige signalen aan de markt en kunnen de transitie naar klimaatneutraliteit beïnvloeden.
Schiphol, krimpen of verduurzamen
SEO Economisch Onderzoek uit Amsterdam heeft samen met CE Delft en Significance in opdracht van Schiphol en KLM onderzocht in hoeverre verschillende beleidskeuzes omtrent de toekomst van Schiphol bijdragen aan de brede welvaart van Nederland. De onderzoekers concluderen dat milieu- en geluidmaatregelen, waaronder een hogere, afstandafhankelijke, vliegbelasting, beter zijn voor de brede welvaart dan krimp van Schiphol. Dat komt vooral omdat de afstandafhankelijke vliegbelasting leidt tot een sterkere vermindering van het aantal langeafstandsvluchten en het sturen op geluid leidt tot sterkere vermindering van het aantal nachtvluchten (die beide een sterke negatieve impact hebben op de brede welvaart). Beide opties zorgen voor lagere emissies en minder geluid, maar de effecten op emissies zijn groter in de milieu- & geluidvariant. Deze positieve effecten wegen op tegen de directe kosten voor Nederlandse luchtpassagiers, luchtvaartmaatschappijen en Schiphol.
Vrijwel tegelijkertijd met het SEO onderzoek is ook een onderzoek verschenen naar de gevolgen van krimp van de luchtvaart voor de Nederlandse economie, uitgevoerd door de Vrije Universiteit en Hogeschool Breda (hierna VU/Breda) in opdracht van Stichting Natuur en Milieu. Zie hiervoor elders in deze nieuwsbrief. VU/Breda concludeert dat met name transfervluchten weinig bijdragen aan de welvaart: bij 30% ervan zijn de negatieve milieueffecten hoger dan de baten voor de economie. De uitkomsten van de onderzoeken zijn niet strijdig, maar door andere uitgangspunten en methoden ook niet goed vergelijkbaar.
Trajectverkenning klimaatneutraal 2050
Het is technisch haalbaar: Nederland klimaatneutraal in 2050, inclusief de hier getankte bunkerbrandstof voor lucht- en zeescheepvaart. In nieuw onderzoek rekent het PBL ruim dertig techno-economische trajecten door naar een klimaatneutraal Nederland met een vergelijkbare economische structuur als nu. Het uitstellen of op voorhand uitsluiten van opties maakt het bereiken van klimaatneutraliteit in Nederland in 2050 bijna of zelfs helemaal onmogelijk. Het is geen kwestie van of-of, maar van en-en. Gezien de onzekere beschikbaarheid van energiebronnen en technieken zijn alle bouwstenen nuttig en nodig, ook controversiëlere opties zoals de inzet van biogrondstoffen, afvang en opslag van CO2 (CCS) en aanpassingen in de landbouw en het landelijk gebied.